Thermische wagens in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verbieden druist in tegen de wetenschappelijke realiteit

De beslissing van de Brusselse regering om dieselwagens in 2030 en benzinewagens in 2035 niet meer toe te laten is ideologisch en staat haaks op de technologische realiteit van vandaag die duidelijk aantoont dat de moderne ultra lage emissie wagens (norm Euro6d) de grenswaarden voor luchtkwaliteit respecteren. De BPF pleit voor het verderzetten van de Lage Emissie Zone (LEZ) als adequaat mechanisme om geleidelijk aan de oudere vervuilendere wagens te verbieden maar om de nieuwe generatie wagens, die de uitstootnormen respecteren, toe te laten. De beslissing van de Brusselse regering is ongenuanceerd en zelfs onnodig. Immers, door de geleidelijke vernieuwing van het wagenpark kan worden aangenomen dat tegen 2030 vrijwel alle wagens op onze wegen de uitstootnormen zullen respecteren. Ten eerste dankzij de LEZ en vervolgens dankzij de baanbrekende technologische innovaties waardoor nieuwe wagens de luchtkwaliteitsnormen probleemloos respecteren. Brussel riskeert anders een eiland te worden in de nieuwe energiemix en de mobiliteit van duizenden Brusselaars en pendelaars te ontnemen. De automobilisten willen ook de vrijheid blijven hebben om te kiezen welk type aandrijving (benzine, diesel, hybride, elektrisch, ..) ze willen.

De Belgische Petroleum Federatie (BPF) betreurt dan ook de unilaterale beslissing van de Brusselse Regering en roept ze op om naar de wetenschap te luisteren en geen ideologische maatregelen te nemen zonder volwaardige alternatieven voor te stellen. Er is geen enkele wetenschappelijke reden om moderne verbrandingsmotoren te verbieden.

De BPF onderschrijft de noodzaak om te streven naar een efficiënte multimobiliteit en het verminderen van het aantal wagens op de weg. Tegelijkertijd is ze van mening dat het niet aan de overheid is om a priori specifieke aandrijvingen (diesel en benzine) uit te sluiten. Een wagen zou al dan niet moeten toegelaten worden in functie van duidelijke vastgestelde milieudoelstellingen met objectieve wetenschappelijke criteria conform het beleidsprincipe van technologieneutraliteit.

De auto, een gemakkelijk doelwit
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn dieselmotoren van personenwagens slechts verantwoordelijk voor 10% van fijnstof PM2,5[1]. Het is dus verkeerd om de auto te stigmatiseren als de enige boosdoener. Het is net in de automobielsector dat de grootste verbeteringen werden gerealiseerd met een positieve impact op de luchtkwaliteit. Dit zowel wat betreft de daling van fijnstof maar ook van stikstofoxide (NOx). Het is paradoxaal dat hoe beter de luchtkwaliteit elk jaar wordt in de stad, hoe meer deze in vraag wordt gesteld.

Moderne thermische wagens hebben hun plaats op onze wegen
Een verbrandingsmotor is a priori noch goed noch slecht. Zijn impact hangt enerzijds af van de emissie reducerende technologieën en anderzijds van het type brandstof dat wordt gebruikt.

  1. In Europa worden nieuwe geregistreerde voertuigen voortaan verplicht getest volgens de WLTP -testcyclus op de testbank, aangevuld met een RDE[2]-test op de weg. Doel? Realistische emissieresultaten garanderen én de zekerheid krijgen dat de nieuwe auto’s conform zijn.
  2. Sinds 2020 is de Euro6d norm, die strengere emissievoorwaarden voor NOx (stikstofoxide) en fijnstof oplegt, van kracht voor alle nieuwe wagens. De nieuwe wagens die vandaag op de markt worden gebracht beantwoorden aan deze normen.
  3. De technologische vooruitgang zorgt voor betere, zuinigere en efficiëntere motoren, performante roetfilters en katalysatoren zoals de ‘Selective Catalytic Reduction‘ technologie die de productie van schadelijke stoffen significant (zelfs tot 99%) vermindert.
  4. Fossiele brandstoffen zullen geleidelijk aan vervangen worden door koolstofarme of klimaatneutrale brandstoffen[3]. Vandaag al zijn er biocomponenten in de brandstoffen en bestaat bijvoorbeeld de dieselbrandstof HVO[4] die de CO2-emissies tot 90% t.o.v. een conventionele diesel kan verminderen. In plaats van een verbodspolitiek op te leggen, zouden de overheden de koolstofarme en klimaatneutrale brandstoffen eerder moeten promoten. Deze duurzame brandstoffen hebben als voordeel dat ze meteen inzetbaar zijn in de huidige thermische wagens en gebruik maken van de bestaande distributie-infrastructuur (tankstations). Kortom, hier zijn geen massale investeringen nodig. Daarom… don’t change the car, change the fuel !

Hybride wagens zouden zeker moeten worden toegelaten omdat ze de voordelen van elektrische en thermische motoren en hun energiebronnen combineren. Het thermische deel kan probleemloos met koolstofarme vloeibare brandstoffen worden aangedreven. Bovendien spelen ze perfect in op de verschillende mobiliteitsbehoeften (korte en lange afstanden, binnen en buiten de stad, ..). 

Met deze beslissing gaat de Brusselse regering een monopoliesituatie creëren voor elektrische wagens. Deze wagens zijn maar net zo CO2-emissievrij als de elektriciteit die zij gebruiken. Echter, in België komt minder dan 20% van de geproduceerde elektriciteit van hernieuwbare energievormen (zon, wind). Een elektrische wagen is geen zero-emissie wagen als men kijkt naar de volledige levenscyclusanalyse (milieuvervuiling door ontginning en exploitatie van zeldzame metalen met gezondheidsrisico’s en de onzekerheid over de recyclage van batterijen). Daarnaast komt het fijnstof van wagens niet meer van de uitlaatpijp maar hoofdzakelijk van de banden en remmen, dus ook en in grotere mate bij elektrische wagens. 

De automobilist wil de vrijheid om te kiezen
Een Europese enquête[5] toont duidelijk aan dat de Belg een mix aan groene voertuigtechnologieën vraagt en dus de vrijheid om te kiezen. 70% van de ondervraagden in ons land vindt dat automobilisten steeds de vrijheid moeten blijven hebben om te kiezen welk type auto en aandrijving (benzine, diesel, hybride, elektrisch, etc) ze willen. Hiermee geven ze aan dat het niet aan de overheid is om te bepalen welke technologie moet worden geprivilegieerd of verboden.

De BPF vraagt dan ook aan de Brussels beleidsmakers om de technologische realiteit te erkennen van de nieuwe generatie auto’s die de luchtkwaliteitsnormen respecteren en deze daarom in 2030 en 2035 toe te laten. Wetenschappelijke argumenten moeten primeren op ideologische keuzes.

 

[1] Data Brussel Leefmilieu
[2] Real driving emissions
[3] De vloeibare brandstoffen zullen geleidelijk aan meer niet-fossiele componenten (biomassa, afval, waterstof, gerecycleerde koolstof en afgevangen CO2) bevatten
[4] Hydrogenated Vegetable Oil
[5] Europese enquête gerealiseerd door Fuels Europe (www.fuelseurope.eu) bij 10.000 respondenten waarvan 1.005 in België